Droom
Column voor SportDrenthe
Toen ik afgelopen maart in de kleedkamer van theater De Nieuwe Kolk in Assen even rustig in de spiegel keek, dacht ik: wat kan er in tien jaar toch veel gebeuren. Een cliché zo groot als een open deur, maar toch. Ik stond op het punt het podium op te stappen om daar in confettipak en samen met vriend van de show Jacques D’Ancona het Drentse Sportgala te presenteren.
Hoe dat afliep, weet u. En als u dat niet weet is dat ook niet erg.
Even tien jaar terug in de tijd. Ik was vijftien, zestien jaar oud en SportDrenthe bestond veertig jaar. Dat moest gevierd. En dat moest niet zomaar gevierd, er moest een boek komen. En niet zomaar een boek, nee, het zou een dik boek worden, vol foto’s, vol verhalen, vol Drentse sporters die soms zelfs buiten de provinciegrenzen furore wisten te maken.
En wat nou zo aardig was: dat boek moest vol en ik wilde schrijven over sport en ik kende Hans de Lang en hij kende mij en zo gebeurde het dat ik behoorlijk wat uren sleet met het schrijven van stukjes over Drentse sporters van allerlei pluimage: van Sem Schilt tot Karsten Kroon, van Renate Goenewold tot Simon Vroemen en Herbert Dijkstra.
Dat ging goed en zo stonden mijn eerste stukjes als dromend journalist ineens in een boek. Een écht boek. Dat was mooi, want er was destijds maar één ding waar ik voor zou gaan: ik moest en zou sportjournalist worden. Niet per se vanwege de journalistiek zelf, maar omdat ik dan betaald naar voetbalwedstrijden en andere sportevenementen zou kunnen gaan. De Tour, de Olympische Spelen, noem ze maar op.
Wat ik op die leeftijd nog niet wist, is dat dat zou gaan lukken. Want ineens bestond SportDrenthe al víjftig jaar. En dat moest gevierd. En dat moest niet zomaar gevierd, er moest een Sportgala komen, met knallende confetti en awards en presentaties en een lach en een traan, gepresenteerd door jong (dat was ik) en door oud (dat was Jacques).
Sinds ik mijn eerste schrijfstappen zette in het jubileumboek van SportDrenthe werkte ik jaren voor Ajax, zit ik inmiddels bij de NOS en in de anderhalf jaar dat ik hier nu werk heb ik langs de lijn gestaan bij het Nederlands elftal, zat ik drie weken lang in de Tour de France, was ik cameraman in de Giro d’Italia, heb ik schaatsrecords zien sneuvelen in Thialf en zag ik van dichtbij hoe FC Emmen zich handhaafde in de Eredivisie.
Dat is nogal wat, dacht ik toen ik in de spiegel keek. Ik heb nu al zin in de 60.