Druilerig

Bart Luppes
2 min readFeb 6, 2019

--

Het begon ermee dat het lampje van de koelkast stuk ging. Dat was gisteren. Eerst brandde hij niet, toen ik er een beetje aan zat te pielen brandde hij ineens heel erg fel maar al gauw daarna was het gedaan. In een combinatie van naïviteit en luiheid wachtte ik nog een dag, hopend op een mirakel, maar vandaag moest het gebeuren: ik ging een nieuw lampje kopen. Op naar de Albert Heijn dus, daar waar het licht altijd brandt.

Het druilde dat het een lieve lust had. Druilerig weer is een wereld op zich, een gelaten wereld. Je merkt het aan de mensen, de druilerigheid over zich heen laten druipend fietsen en wandelen ze van A naar B. Soms ben je binnen drie tellen volledig doorweekt, soms moet je je best doen om een beetje nat te worden. Vandaag was het een dag van je best doen om nat te worden.

Toen ik naar de Albert Heijn liep te druilen kwamen me twee mensen tegemoet. Eén vrouw met een hond, mijn blik vakkundig ontwijkend, en een opa met pet, buggy en bijbehorend kleinkind. Hij keek naar een passerende oude Volvo met de blik van een vogelspotter die alle vogels in de wereld al heeft gezien, maar toch heel blij is met de merel die weer is begonnen met zingen. Het zijn de kleine dingen, het zijn altijd weer de kleine dingen.

Even verderop stonden twee verhuizers te kijken alsof ze het leed van de halve wereld op hun schouders meedroegen. Er moest een wasmachine omhoog, de vrouw van wie het witte gevaarte was keek vanuit haar raam ongeduldig naar beneden. Een van de twee veegde met zijn mouw de druppels van zijn gezicht, de ander zuchtte maar eens diep.

In de Amstel dobberden een eend, een meeuw een meerkoet met de ruggen naar elkaar toe te kijken naar het leven dat passeerde. Dat leven bestond uit een roeiboot vol oude knarren, een jongeman die net lampjes bij de Albert Heijn had gehaald en een tweede meerkoet die op avontuur ging door het gras langs de kade.

Zonder dat ik het wilde fladderden mijn gedachten naar iemand die afgelopen week kwam te overlijden. Ze was al lang ziek. Herinneringen kwamen boven. Van wintersport, verjaardagen van mijn ouders en schoolkamp in groep 8. Altijd lachend, altijd stralend, altijd de moeder van.

Herinneringen zijn er altijd, bij leven en bij dood. Maar het is het moment waarop er geen nieuwe herinneringen meer gemaakt kunnen worden, dat ze pas écht waardevol worden. Dat je beseft: dit was het, en dit was mooi. Haar dankbaar druilde ik verder. Ik werd niet nat.

--

--

No responses yet