Een mooie herfstdag

Bart Luppes
2 min readOct 23, 2019

--

Het was al wekenlang grijs en regenachtig en daardoor leken de bladeren aan de bomen iets te hebben van: het zal onze tijd wel duren, wij blijven nog even hangen, zolang geen er zon is om oranje en geel en rood in te kleuren gaan wij nergens naartoe.

Maar vandaag scheen de zon en hing er zo’n lichte nevel in de straten, zo eentje die geluid lijkt te absorberen zoals ook sneeuw dat doet en tegelijkertijd de zonnestralen dat extra zetje geeft, zo van: jullie zijn al niet met veel dus huppekee, schijnen maar. Ik liep daar op weg naar niets in het bijzonder en zag al gauw een man op een bankje zitten, zoals ik daar ook regelmatig op zit.

Hij droeg een een oudemannenpet en een bril en zo’n bruinige jas waarmee hij helemaal in zijn omgeving op zat te gaan. Naast hem stond zijn fiets en aan de fiets hingen twee fietstassen. En ik heb iets met fietstassen: ik kan ze niet uitstaan.

Of nouja, jawel, maar ze brengen mijn hoofd op hol, fietstassen vallen in de categorie ‘je kunt er eigenlijk niets op tegen hebben en toch vind ik ze vreselijk’. De fietstas is daarin niet alleen, ik heb het bijvoorbeeld ook met volleybal en de EO-jongerendag, ik kan me er kapot aan ergeren en ik heb er geen enkele reden toe.

Maar goed.

Ik liep verder en er zaten meer en meer mensen op meer en meer bankjes en waar de meeste vrouwen dat deden met hun ogen dicht waren de mannen geneigd ergens naar te kijken, een roeier op het water of een scooter van bitterballenbezorgd.nl, die zijn verse bitterballen bezorgde aan een rondvaartboot van het luxe soort.

Ik zag ook een vader en een zoon stilzwijgend zittend op het terras, ze zouden naar Ajax gaan. Ze zeiden niets en dat zou ook nog wel een tijdje zo blijven want ze weten dat ze zo zijn, dat ze elkaar niet altijd iets te vertellen hebben, maar dat ze toch goed samen kunnen zijn en dat thuis ook weer zullen vertellen. Dat het fijn was in de zon en dat ze een biertje dronken en dat de wedstrijd spannend was.

En dat zij ook heus wel weten dat er vaders en zonen zijn die wél hele gesprekken kunnen voeren, over vrouwen en meisjes en voetbal en het leven, maar dat dat aan hun nou eenmaal niet besteed is, en dat dat goed is zoals het is. Ik weet dat zij dat dachten omdat mijn vader en ik ook zo zijn, en ook dat is goed zoals het is.

De wind stak op. Bladeren dwarrelden naar beneden en waaiden het water in. In de verte reed de fietser van een stoepje af, zijn fietstassen klepperend achter zich aan.

--

--

No responses yet