Een wonderlijke morgen

Bart Luppes
2 min readOct 25, 2022

--

Oh oh oh wat was het nog vroeg! En wat was het donker! En in heel het land viel er geen druppel uit de hemel behalve, ja, behalve natuurlijk in de stad waar zij haar even daarvoor het verkeerde been als eerste buiten het bed plaatste. Er hobbelde iemand achter haar aan en dat was haar vriend, maar was het wel haar vriend? dachten de mensen zie hen zagen, want wat ziet zij er knap en vlot uit en wat loopt hij erbij als een eenvoudige hansworst! Toch was het haar vriend en hij onderging zijn volgzame lot zonder wanklank, het bijltje dragend waar hij al veel vaker mee had moeten hakken. Zonder iets te zeggen stonden ze op het perron. Net niet naast elkaar maar ook net niet tegen elkaar aan. Als ze in bed zouden liggen was er tussen hun kussens in genoeg ruimte voor de duivel, maar die had hier niets te zoeken, al zag hij eruit als een kerkelijk type, met van die net-niet schoenen en een net niet-jas en in zijn rechterhand een net-niet tas en misschien was de ellende daar vanmorgen wel mee begonnen want volgzaam zijn ze, die types, maar soms een beetje te en dat vond zij nou ook.

Toen het rijtuig voorreed (we hebben het hier over een treinstel van de firma NS en niet over een rijtuigie waarmee je je bijvoorbeeld helemaal naar Vinkeveen kunt laten vervoeren) bleek er weinig ruimte en zo kwam het dat het stel (want daarvan was ook de verse forens wel overtuigd) achter elkaar plaatsnam. Hij keek naar haar rug en zij deed haar oordoppen in en hij pakte iets dat op een bijbel leek maar dat zou mooier zijn dan dat het waar was en dat bleek ook het geval. Even later was er plek voor twee en zo konden ze elkaar ineens weer aankijken. Toen kwam de lieve dode dichter Willem Wilmink ineens voorbij gelopen, hij droeg gedichten en verzen voor uit eigen werk en net toen Willem langs het stel liep was hij bezig met de laatste paar zinnen uit zijn gedicht Echtpaar In De Trein en dat ging zo:

Zo is de huwelijkse staat:
de vrouw ziet wat gebeuren gaat,
terwijl de man die naast haar leeft
slechts merkt wat zijn beslag al heeft.

Van nieuw begin naar nieuw begin
rijdt zij de wijde toekomst in,
en hij rijdt het verleden uit.
En beiden aan dezelfde ruit.

Toen Willem klaar was en weer terugging naar de hemel, waar hij een mooi optrekje heeft, was het tijd om uit te stappen. Zij de wijde toekomst en hij, nou, dat spreekt voor zich. Buiten regende het natuurlijk het nog steeds. En ik dacht alleen maar: is dit nou geen wonderlijk verhaal?

--

--

No responses yet