Gezellig

Bart Luppes
3 min readJun 13, 2022

--

‘En nu komen we weer bij de gezelligheid’, sprak de vrouw tot haar man, en als ik zo’n zin hoor dan veer ik op. Vrouw en man liepen samen door het centrum van een provinciestad en waren er eens even een paar dagen lekker uit met elkaar, zoals sommige mensen dat met een bepaalde vanzelfsprekendheid kunnen doen. Het liep tegen het eind van de middag, de zon scheen, het zou bijna zomer worden, maar daar gaven man en vrouw niets om, ze waren op een missie: het was bijna zes uur en dus moest er gegeten worden en het liefst een beetje gezellig. Tenminste, dat denk ik, ik heb ze niet gesproken, ik heb ze niet nagekeken, ik heb ze twee tellen in mijn gezichtsveld gehad en dat was precies het moment waarop de vrouw tot haar man sprak dat ze weer bij de gezelligheid waren.

Het is een zin die je veel leert over degene die hem uitspreekt. Het vertelt het verhaal van een echtpaar dat nu een jaar of vijfendertig met elkaar getrouwd is, ze zijn rond de zestig, de twee kinderen het huis uit, een Opel voor de deur, al twintig jaar op hetzelfde kantoor, systeemplafond, koffiemachine, plastic bekertjes, hebben jullie al vakantieplannen, nee, nouja, we gaan in juni een paar daagjes naar een provinciestad, ja, er even gezellig tussenuit, wat leuk dat je daar ook al eens bent geweest, bedankt voor de tip, we gaan eens kijken. En zo gebeurt het dan dat zij in driekwartbroek met van die dingetjes en hij in kleurige polo met zo’n opdruk door een provinciestad sjokken.

De zin vertelt ook dat ze een rondje hebben gemaakt, dat ze al op deze plek zijn geweest, dat zij toen naar een terras wees en zei dat ze daar vanavond misschien wel zouden kunnen gaan eten, dat hij instemmend bromde, hij moest wel, kon niet anders, hij had nooit anders gedaan, al meer dan vijfendertig jaar. En nu komen we weer bij de gezelligheid. Er zit niks in en daarom zit er alles in. Het is een zin waar de wereld zonder kon. Waar de man zonder kon. Waar de vrouw zonder kon. Ik kon ook zonder, maar toen ik hem eenmaal hoorde liet hij me niet meer los, maar nu overdrijf ik.

Terug naar het zonovergoten plein in de provinciestad, waar vrouw haar pas richting het terras dat ze eerder die dag aanmerkte als de plek waar gegeten zou worden versnelde. Man volgde, handen op de rug, als een marathonschaatser op natuurijs die na tientallen kilometers even rechtop gaat staan om de rug te strekken. Het was kwart voor zes. Tevreden zeeg vrouw neer, kop in de zon, man ernaast, wel zo gezellig, kop net in de schaduw van de parasol. Hij een pilsje, zij een wijntje, hij de saté, zij de varkenshaas, alstublieft, dankuwel, komt eraan. En zij zwegen.

De avond valt. Hij nog een pilsje, zij nog een wijntje, zoet, lege borden, geen dessert, wel koffie, twee koekjes, wat een verrassing, wat een geluk. De zon gaat onder, de muziek gaat aan, naast hen strijkt een ander echtpaar neer, hij met zo’n polo, zij met zo’n broek. Goedenavond, goedenavond, wat een deksels plekje, nou inderdaad, flinke porties en twee koekjes bij de koffie, wat fijn wat fijn en wat zullen we drinken. En zo werd het toch nog gezellig.

--

--

No responses yet