In het ziekenhuis

Bart Luppes
4 min readNov 7, 2022

--

De verpleegster vroeg waar ik last van had en ik zei: van tintelingen en van hoofdpijn en jullie zijn zo ver weg en ik was net duizelig en kon niet staan en viel bijna om tijdens het lopen en heb het nu heel erg koud en dat komt omdat ik een bal tegen mijn hoofd heb gekregen in zwembad De Lieberg in Hilversum. Dat was voldoende en ze vertrok en even later kwam de dokter en hem vertelde ik hetzelfde verhaal. Hij trok zijn conclusies en liet me achter met de mededeling dat hij even een hamer ging halen. De zuster kwam terug en ze was niet alleen want ze had een hele grote opgewarmde deken meegenomen en daar stopte ze me mee in en dat was een heerlijk gevoel! Nu leek het alleen wel alsof ik opgebaard lag en dat leidde weer tot grote hilariteit bij de teamgenoot die met mij mee was gegaan naar het ziekenhuis, laten we hem Joost noemen, want zo heet hij nou eenmaal en ikzelf moest er ook behoorlijk om lachen maar niet te hard want dan kreeg ik weer hoofdpijn.

De dokter had geen hamer maar wel iets anders waarmee hij op mijn gewrichten kon slaan om de reactie te peilen. Eenmaal klaar met dat getik vertelde hij dat er een scan gemaakt moest worden van mijn hoofd en mijn nek en dat dat binnen afzienbare tijd zou gaan gebeuren. Dat klopte, want een paar minuten later reed de zuster mij met bed en al richting de kamer waar de foto gemaakt ging worden. Ik moest ineens heel erg nodig plassen maar we moesten eerst scannen en daarna zouden we gaan plassen en zo lag ik met een volle blaas en mijn ogen gesloten in de scanmachine en het voelde alsof ik in een kajuit op volle zee was (ik kon de meeuwen al bijna horen) maar toen ik mijn ogen weer opende bleek het toch gewoon het ziekenhuis van Hilversum waar nu rustig geplast kon gaan worden.

Toen de foto grondig was bestudeerd kwam het verdict: een hersenschudding en een whiplash en een nachtje ter observatie in het ziekenhuis van Blaricum. Dus daar gingen we, bed uit, met de rolstoel naar de auto en even later alles weer in omgekeerde volgorde. Er was nog plek in een bedompt zaaltje op de tweede verdieping en na een korte omschrijving van wat de bedoeling was (gewoon lekker liggen, morgen kijken we weer verder) en de twee mensen met wie ik de kamer deelde (een vrouw met een beroerte en een bejaarde die spoken zag) was het tijd om te gaan slapen.

En zo lagen er dus ineens een beroerte, een bejaarde en een hersenschudding op kamer B26.6 in het Tergooi Ziekenhuis in Blaricum. Komt allen tezamen, jubelend van ellende! Van slapen kwam niets terecht. De beroerte schuifelde ieder uur naar de wc en de bejaarde kreunde en steunde wat af en zei ‘s ochtends om half zeven: we hebben een nieuwe kostganger en het is nog en jonge vent ook! Daarmee bedoelde ze mij. Toen wilden de dames weten wat ik mankeerde. Ik zei dat ik een hersenschudding had en een whiplash. Deze diagnose kon rekenen op behoorlijk wat medelijden, al viel mijn problematiek natuurlijk in het niet bij alle ellende die zij moesten doorstaan alleen zeiden ze dat in niet zoveel woorden. De vrouw van de beroerte: dan mag je vast vandaag al naar huis! De bejaarde: ja, ja, ja! Ik: ik hoop het maar.

De vrouw van de beroerte had nog maar weinig tanden in haar gebit en haar borsten bungelden over haar buik als twee minneola’s in een slappe plastic zak. Om de zoveel tijd werd haar bloedsuiker gecontroleerd en als de zuster dan binnenkwam kreeg ik het mooiste dat je maar van een zuster kan krijgen en dat is: de blik van verstandhouding. Het viel de zuster ook op dat er een gore paardenworst op het nachtkastje van de vrouw van de beroerte lag. Ze nam het stuk vlees gauw mee en zei: dit soort dingen wil ik hier niet meer zien. Vrouw van de beroerte: neem maar mee, gooi maar weg, ik hoef die troep ook niet. Bejaarde: nee, nee, ja, ja! Ik: zweeg.

Toen belde de man van de vrouw van de beroerte. Het was een opgewekt gesprek maar toen ze ophing zei ze: hij moet niet zo zeuren, hij vindt onze nieuwe auto niet mooi, maar ik zou eerder mijn man weg doen dan mijn auto. Bejaarde aan de overkant: ja, ja, ja! Ik: is dat zo? En dat was de verkeerde vraag want toen volgde er een verhaal van heb ik jou daar waarvan ik uiteindelijk geen woord heb onthouden. Even later stond de neuroloog aan mijn bed. Hij stelde zijn vragen, sloeg me met zijn hamer, liet me een rondje door de kamer lopen en zei: ik geloof dat het is tijd om naar huis te gaan. De vrouw van de beroerte: nou, dat was een makkie! De bejaarde: ja, ja, ja! Ik: het is de hoogste tijd. En dat was mijn avontuur in het ziekenhuis en nu ga ik weer rusten want ik heb hier wel twee dagen over gedaan!

--

--

No responses yet