Levensbeschouwing van een bijna-dertiger

Bart Luppes
4 min readAug 17, 2022

--

Wat is wijsheid? Dat weet ik niet precies, maar wel dat het met de jaren komt en daar moest ik aan denken toen ik langs een verzorgingstehuis liep waar vier bejaarden op een bankje zaten te kijken naar hoe de wereld en de jeugd aan hen voorbij trok. Ik groette met een knik en ik kreeg vier bijna synchrone knikjes terug. Wat deze mensen niet wisten is dat ik ze passeerde als bijna-dertigjarige. Zaterdag besta ik namelijk dertig jaar en vind ik best lang en tegelijkertijd moet ik er niet aan denken dat ik nu alweer op een, laten we het positief bekijken, op een derde van mijn leven zit, al kijk ik ook wel weer uit naar het moment dat ik met drie collega-bejaarden op een bankje in de zon kan zitten. Maar er is dus al heel veel beleefd en er valt nog veel meer te beleven, een geruststellende gedachte, ook al kan je er donder op zeggen dat lang niet al die toekomstige belevenissen prettig en fijn zullen zijn, om niet te zeggen dat mij nog heel wat leed, groot en klein, staat te wachten.

Hoe dan ook: ik werd een beetje melancholisch van de vier op hun bankje en die staat van zijn zette me aan het denken. Welke lessen heb ik nou eigenlijk geleerd tot nu toe? Welke wijsheden heb ik, ja ja, in pacht? Ik ben vaak geneigd om mijn vroegere zelf een debiel te vinden. Dat is gemeen van mezelf, want met de kennis van nu is bijna alles te verklaren, iedere handeling, iedere gedachte, iedere gemaakte keuze en misgelopen kans. Maar spijt? Dat nooit, of bijna nooit, want alles wat ik ooit deed (en wat we allemaal deden) was op dat gegeven ogenblik het meest logisch, of in elk geval het meest logische gevolg van alles wat we voor die tijd beleefden en voelden. Daarom hoef je nooit echt spijt te hebben over allerlei merkwaardigheden die je in je leven hebt gedaan of gedacht. Accepteren en weer doorgaan, vergeven en vergeten: het zijn wijsheden waar je een flinke badkamer mee kunt betegelen en van het concert des levens krijgt niemand een program.

Acceptatie is een groot goed. Zo werkt dat ook in de liefde en andere relaties: belangrijker dan iemand zelf leuk vinden, is het gevoel dat je geaccepteerd wordt, vooral in al je tekortkomingen. In mijn geval is dat het regelmatige ongemak met mezelf en mijn plek in de wereld. Een van de beste gevoelens die er zijn, is iets kwetsbaars zeggen tegen een (potentiële) geliefde en dat die dat dan ook heeft, of mij in elk geval het gevoel geeft mij daarin te begrijpen, of in elk geval te omarmen, of in elk geval mij niet raar of gek te vinden, want stel je voor dat iemand mij gek of raar vindt, want dan, ja, wat dan? Dan is er eigenlijk nog steeds helemaal niets aan de hand, maar ik word nou eenmaal graag begrepen en ja, dat worden we allemaal graag, want de wereld is onbegrip, tenslotte, de wereld onbegrip en daarnaast ook erg mooi.

En zo relativeer ik mij een slag in de rondte. Ook relativeren is een groot goed, maar je moet er niet in doorslaan want dan blijft er helemaal niets over van het bestaan. Flaters op werk, blauwtjes in de liefde, dat Ajax uit werd geschakeld tegen de Spurs, mijn blunders als waterpolokeeper, overleden opa’s en oma’s, de teloorgang van klimaat en milieu of gewoon niet weten wat je moet eten: relativeren is verdomd prettig, maar alleen als je het niet te vaak doet want wie te vaak relativeert die voelt niet meer en voelen doet leven (en hoop overigens ook).

Misschien is de grootste les die ik leerde (bedankt, Frank Meester) wel dat het simpelweg onmogelijk is om een eenduidig, consequent en eenvoudig verhaal over het leven te vertellen. En omdat dat niet kan, hoeven we ons daar ook niet al te druk om te maken, ook niet als het allemaal even niet lukt of tegenzit: nicht ärgern, nur wundern. Ik geloof niet dat alles in het leven mogelijk is, of dat je alles kan bereiken dat je maar wil. Dromen mag, graag zelfs, Toon Hermans schreef al: Niet je hele lange leven met je voetjes op de grond. Beetje dromen, beetje zweven lijkt me ook niet ongezond. Maar voor de een is er nou eenmaal meer mogelijk dan voor een ander, dat heeft te maken met geluk en het lot en toeval en voor sommige mensen met of de Here Jezus of Allah of edelstenen of de stand van de maan en de sterren hun goed zijn gezind. Het mooie is wel: in de praktijk is alles een béétje mogelijk. En een beetje is al heel wat. En gooi alle beetjes bij elkaar en je krijgt een schitterend leven, vol plezier en ongemak, euforie en verdriet, levenslust en somberte, haat en liefde, begrip en onbegrip, geluk en ongeluk, een leven vol leven, kortom.

Nouja, daar moest ik dus allemaal aan denken toen ik die lieve oude mensen op hun lieve houten bankje zag zitten. En dan is het nu tijd om deze levensbeschouwing van een dertiger af te ronden en dat doe ik met een citaat van Maarten Biesheuvel, mijn favoriete schrijver van dit moment en misschien wel allertijden. Hij leefde in gekkenhuizen, olietankers op open zee, donkere zolderkamers en ook behoorlijk in zijn eigen wijze en soms krankzinnige hoofd, dus hij heeft het allemaal wel gezien en bedacht. Nou, komt-ie, op een vrolijk slot en een knetterend einde van de eerste dertig jaar van mijn leven:

Weest allen vrolijk en blij,
Hup, hup, hup, ook gij!

--

--

No responses yet