Nouri

Bart Luppes
1 min readSep 21, 2017

--

Een zonnige septemberdag, de middag is al ruim over de helft, Amsterdam maakt zich klaar om naar huis te gaan. De Berlagebrug straalt, voor de FEBO staan wat twijfelende scholieren, eentje belt met haar moeder.

In de Uithoornstraat is het rustig, je krijgt op dit uur precies wat je verwacht wanneer je aan de Uithoornstraat denkt.

Geparkeerde auto’s, een verloren koffiezetapparaat, keurige en minder keurige tuinen. Er is een centrum om aan yoga te doen, ertegenover zijn een paar jongetjes aan het voetballen. Het eerste potje is net afgelopen.

Nieuwe ronde, nieuwe kansen, nieuwe namen.

Op het plein ís iedereen iemand. Zo was het vroeger, zo is het nu. Wilde ik altijd Raúl of Gerrard zijn, hier in de Uithoornstraat zijn Klaassen en Kluivert populair, en uiteindelijk doet ook Donny van de Beek mee. Beginnen maar, dacht ik.

Maar ze begonnen niet voordat ook de vierde speler een naam had. Het duurde even, maar toen was de keuze gemaakt.

‘Ik ben Abdelhak Nouri’, zei hij trots.

Klaassen, Kluivert en Van de Beek vonden dat goed.

De bal rolde, de vier jongens deden alsof het de normaalste zaak van de wereld was en toen ik verder liep dacht ik: dat is het eigenlijk ook.

De zon scheen, twee buurmannen maakten een praatje. In de verte klonk gejuich: doelpunt.

Opgetogen ging ik de hoek om. Wie dan ook, waar dan ook: er is altijd iemand Nouri. Ook op de tegels van de Uithoornstraat.

--

--

No responses yet