Op de berg
De situatie is als volgt. Er is een stoel en er is een uitzicht. Er zijn bergen, groen en grijs en wit. De lucht is blauw, de wolken zijn als flarden doorweekt keukenpapier en de zonnestralen vallen over de almen. Er zijn vlinders in wel drie kleuren (wit, oranje, lichtblauw), bijen, wespen, vliegen, mini-insecten in alle soorten en (kleine) maten. Merels en vinken zingen hun liederen vanuit bomen en dakgoten, verderop ligt een geit met een bel voor zich uit staren en ondertussen drentelen twee poezen rond, waarvan de een grijs met zwart en de ander wit met rood. Die wit met rooie graast als een koe, volgens de buurvrouw is dat omdat hij last van zijn maag heeft en de stengels die het eet de inwendige poes een beetje tot bedaren brengen. Ook is er een kampvuur, er is kaas en worst en brood en gelukkig geen gitarist want niets werkt zo sfeerbedervend als een gitarist bij een kampvuur, het is kitsch in volle glorie, ik zou die gitaar het liefst de vlammen in smijten en nooit meer terugzien maar dat is ook zo wat en hoe vaak zie ik nou eigenlijk een gitarist bij een kampvuur? En nu wordt het te gek want vanuit het dal klinken de kerkklokken. Einde.