Wandelen door coronatijd

Bart Luppes
3 min readApr 6, 2020

--

Kan een mens gehecht raken aan een zeeppompje? Ik vraag het omdat het iets is dat mij de afgelopen weken is overkomen. Eerst een bekentenis: in dit huishouden was lange tijd geen handzeep te vinden, handen wasten we met afwasmiddel, groen ecospul van de Albert Heijn. Pannen, handen, de gootsteen: een filnke guts groen en alles blonk weer als nooit tevoren.

Toen kwam het coronavirus om de hoek kijken. Handen wassen moesten we met échte zeep, en dus toog ik tussen het pleepapiergeweld door naar de Albert Heijn. Ik had nog keuze uit twee verschillende pompjes, allebei van het merk Palmolive, en allebei van een soort dikke melkachtige substantie. Het moet maar, dacht ik, en hup, een kwartier later kwam het afwasmiddel er op het aanrecht achter dat het een concurrent had gekregen.

En ik moet zeggen: het was niet verkeerd, wat Palmolive in dat flesje had gestopt. Rook lekker, waste lekker, niets mis mee. Maar nu mijn punt: we zijn inmiddels wat weken verder en het pompje raakte leeg. Dus ik weer naar de Albert Heijn voor een nieuwe: bleek-ie er niet meer te zijn! Palmolive te over, maar die ene witte: ho maar. Ik moest het doen met blauwe en groene varianten en terwijl ik voor het schap stond voelde het alsof ik afscheid moest nemen van een vriend, ja, zo voelde het echt, en ik weet zeker dat ik later nog precies weet waarmee ik mijn handen waste tijdens het begin van de coronacrisis. Klein leed, ik weet het, maar toch, vandaar dus die vraag aan het begin van dit verhaaltje.

Ik moest hieraan denken toen ik voor de zoveelste keer langs de Weesperzijde liep. Een ommetje. Ik maak er veel van, je moet wat als je verder weinig kunt. In de Nederlandse taal zou je kunnen zeggen: ik loop mij een ongeluk, maar het tegendeel is waar, de wandelingetjes zijn soms zelfs meditatief dus ik zou graag van dit moment gebruik willen maken om er ‘ik wandel mij een geluk’ van te maken.

Goed.

Wat ik vanavond voor het eerst zag: op nummer 77 prijkt er bovenaan de gevel het woord Zeldenrust. Het staat er in sierlijke letters. Grappig, dacht ik, de naam van dit huis verwoordt precies datgene wat ik vaak in mijn hoofd heb. Zelden rust, ja, kom er maar eens op. En vlakbij nummer 77 staat zo’n houten boekenhuisje, het is zo’n huisje waar boeken in staan die mensen niet meer willen hebben en die boeken worden dan weer meegenomen door mensen die ze wél graag willen hebben. Een concept dat uitblinkt in zijn eenvoud.

Deze weken loop ik minstens één keer per dag langs dat boekenhuisje en iedere keer weer denk ik: ik moet nu toch écht eens wat boeken in dat ding leggen. Meer om er zelf vanaf te zijn dan om anderen blij te maken, dat geef ik direct toe. Vanavond stond ik wat te staan naast mijn eigen boekenkast toen ik dacht: dit is hét moment om eindelijk Tem Je Geest en andere zelfhulpboeken de deur uit te doen. Wie weet hebben anderen er iets aan in deze tijd, ik niet, ik heb namelijk iets anders gevonden waar ik vrolijk van word: vogels kijken.

Lach maar, het doet me niets, ik doe er zelfs nog een schepje bovenop: ik ben vandaag begonnen met de cursus Tuinvogels in Nederland. Het is een gratis cursus van de Vogelbescherming en in deze eerste les werd mij het verschil uitgelegd tussen de huismus en de heggenmus en inmiddels kan ik die twee op zanggeluid van elkaar onderscheiden. Ga er maar aan staan.

One small step for man, one giant leap for Bartkind.

Er zijn er namelijk best veel, vogels, zeker als je goed kijkt en luistert, en de meeste kan ik nog wel uit elkaar houden maar ik zou er zo graag méér uit elkaar houden. Vandaar dat ik óók nog het boekje Zakgids Vogels heb aangeschaft, een uitgave van de Vogelbescherming met daarin ‘ruim’ 450 soorten. Ik hoef ze echt niet allemaal uit mijn hoofd te kennen, maar er staat mij nog wat te doen, de komende tijd. Ik blijf wandelen, kijken en luisteren en houd jullie op de hoogte, ja, een schrijver die van clichés houdt zou nu zelfs zeggen: wordt vervolgd.

--

--

No responses yet