Ze
Ze zijn weer begonnen. Ze timmeren, leggen, graven, heien, metselen en schilderen. Ze leven in dixies, Mercedesbusjes, koelboxen en schoenen met stalen neuzen.
Ze. De mannen van de bouw. Geen grotere beroepsgroep die we collectief in zo’n klein woordje hebben gepropt. Ze zijn met de weg bezig, ze bouwen steigers, komen de tuin doen, ze leggen de glasvezelkabels, ze hebben hier nog niks aan gedaan.
Ze werken hier om de hoek aan een nieuw schoolplein. Hartverwarmend beeld: vier grote mannen met snor, helm, korte broek en feloranje vuile jas, druk bezig met het aanleggen van hinkelbanen, zandbakken en rekstokken. Ik zag geen peuk in een mondhoek hangen maar die mag je er zelf bij bedenken.
Ze zijn bijna allemaal hetzelfde. Ze doen gewoon, ze zeuren niet, behalve misschien tegen elkaar. Ze zijn er altijd en overal. Behalve als het vier uur is geweest. Dan gaan ze weer naar huis. Geeft niks. Ze zijn er morgen weer.